Hoe belangrijk is de netwerkpositie van bedrijven?
Bedrijven krijgen tegenwoordig te maken met steeds meer concurrentie (denk hierbij aan de BRIC-landen), stijgende R&D-kosten en steeds complexer wordende technologieën. Als antwoord op deze ontwikkelingen gaan bedrijven steeds meer samenwerken. Hierbij ontstaan netwerken van samenwerkingsrelaties tussen bedrijven, overheidsinstellingen en onderzoekscentra. Maar hoe moet een organisatie zich positioneren in het netwerk om zo goed mogelijk te kunnen profiteren van de kennis uit de verschillende organisaties in het netwerk? Een vraag waar niet alleen wetenschappers al tijden naar op zoek zijn, maar waar ook Dialogic naar geïnteresseerd was. Dialogic investeert de laatste jaren nadrukkelijk in de ontwikkeling van kennis met betrekking tot netwerkanalyse om voorop te blijven lopen in de toepassing van netwerkanalyse als methode. Jaap Veldkamp heeft deze onderzoeksvraag aangegrepen als afstudeeronderzoek binnen Dialogic (masteropleiding Science and Innovation Management, Universiteit Utrecht).
Voor dit onderzoek is gekeken naar het netwerk van het Europese Lucht- en Ruimtevaartonderzoek (6e Kaderprogramma), waarbij specifieke aandacht is besteed aan kennisintegratie. Kennisintegratie betekent dat organisaties nieuwe inzichten en ervaringen uit het onderzoeksnetwerk combineren met interne kennisontwikkeling. Zo profiteren zij optimaal van hun deelname aan het gezamenlijke onderzoeksproject. Een bedrijf dat bijvoorbeeld lichtgewicht materialen ontwikkelt voor de buitenkant van een vliegtuig, kan relevante kennis opdoen in een onderzoeksproject over technische duurzaamheid, robuustheid en levensduur van lichtgewicht materialen. Die inzichten kunnen leiden tot verbetering van hun eigen producten.
Om de koppeling te kunnen maken tussen de netwerkposities van organisaties en de mate van kennisintegratie uit het netwerk is allereerst de structuur van het netwerk geanalyseerd, gevolgd door een vragenlijst verstuurd naar de contactpersonen van de 1014 organisaties deelnemend aan dit netwerk. Deze koppeling tussen netwerkinformatie op het niveau van afzonderlijke deelnemers en attributen van deelnemers, die via andere methoden (zoals vragenlijsten) zijn verzameld, is vrij nieuw in de toepassing van netwerkanalyse.
In de vragenlijst zijn verschillende onderwerpen aan bod gekomen, die uiteindelijk zijn gebruikt om na te gaan in hoeverre (structuurtechnische) netwerkposities van organisaties te verklaren zijn of om uit te vinden waar die posities uiteindelijk toe leiden. Verklarende factoren zijn bijvoorbeeld het type organisatie (kleine toeleverende onderneming versus de grote producent van vliegtuigen, zoals Airbus) en ervaring met eerdere rondes van het Europese Kaderprogramma. Maar in het bijzonder is aandacht besteed aan de kennisintegratie van de organisatie uit het netwerk.
Uit de koppeling tussen de netwerkmaten van deelnemende organisaties en hun scores op kennisintegratie (uit de vragenlijst) volgt dat haast alle deelnemers goed tot zeer goed zijn in het integreren van kennis. Netwerkpositie lijkt in mindere mate een verklarende factor. Hoe komt dat? Deelname aan het Kaderprogramma gaat gepaard met voorselectie: alleen de zeer innovatieve organisaties doen mee. Zij beschikken over een professioneel intern R&D apparaat en vertalen zodoende gemakkelijk uitkomsten van gezamenlijk onderzoek door naar eigen behoeften en hun portfolio. Kennisintegratie is dus eerder een conditie voor deelname aan het Europese onderzoeksnetwerk dan een resultaat van netwerkposities.
De afstudeerscriptie van Jaap Veldkamp Knowledge integration by organizations. Does an organization’s network embeddedness mater? is vrij beschikbaar. Na zijn afstuderen is Jaap Veldkamp gaan werken bij Dialogic.