Internet in 2020: 400 Mbps per huishouden?
Dialogic en TNO onderzochten samen hoe het internet zich de komende tien jaar zal ontwikkelen. Hieruit komt naar voren dat het internet de komende jaren met 30 tot 40 procent zal groeien. Een gemiddeld huishouden heeft hierdoor in 2020 tussen de 75 tot 400 Mbps ter beschikking. Ter vergelijk: tegenwoordig kan een huishouden met 5 tot 10 mbps downloaden. Echter, om deze snelheden te halen moet er ook een infrastructuur zijn die dit kan leveren. In 2020 zijn vooral glasvezel en kabelnetwerken hiervoor geschikt.
Er komen steeds meer digitale diensten beschikbaar én de adoptie, diversiteit en afhankelijkheid van die verschillende diensten neemt toe. Maar minstens zo belangrijk voor het bandbreedteverbruik is het feit dat diensten steeds breedbandiger worden. Dat is met name het gevolg van de integratie van videobeelden in tal van diensten, ook transsectoraal.
Op basis van diverse gerenommeerde bronnen schatten wij dat de gemiddelde vraag naar bandbreedte tussen nu en 2020 op vaste aansluitingen in Nederland exponentieel zal groeien met circa 30% tot 40% per jaar.
Om een aantal redenen hebben de onderzoekers gekozen voor een betrekkelijk conservatieve schatting. De belangrijkste reden hiervoor is dat er in Nederland nauwelijks meer exogene groei op het vaste net zal plaatsvinden, enkel endogene. De groei zal bijna volledig moeten komen uit ‘Nederlanders die meer gaan internetten’ en niet uit ‘meer Nederlanders die gaan internetten’. Wel valt te verwachten dat binnen huishoudens het gelijktijdig gebruik nog verder toeneemt. Berekeningen laten een brede marge zien voor de gemiddelde downloadsnelheid in 2020, die neerkomt op 75 Mbit/s – 400 Mbit/s. De onvoorspelbaarheid van het succes van toekomstige diensten en devices die veel bandbreedte gaan gebruiken – zoals Net TV, HD-streaming, cloud computing en HD-teleconferencing – geven een grote mate van onzekerheid aan voorspellingen voor 2020. Hetzelfde geldt voor het versneld aanbieden van grote bandbreedtes als gevolg van grote investeringen in NGN-infrastructuur. Wij verwachten dat de huidige, vrij sterke bandbreedte-asymmetrie aan de vraagzijde welliswaar minder wordt, maar dat de asymmetrie een blijvend kenmerk is, met een indicatieve ondergrens van circa 1:5. In principe hoeven asymmetrische accesstechnologieen geen beperking te vormen voor het goed faciliteren van symmetrische diensten zoals HD-videoconferencing, zolang de upsnelheid voldoende hoog en gegarandeerd is.
Meer informatie is de vinden in de rapportage Vraag en aanbod Next-Generation Infrastructures 2010 – 2020 .