29-6-2017

Dialogic Blockchain Series #4

De juridi­sche implica­ties van blockchain

Het bijzon­de­re aan de blockchain­tech­no­lo­gie is dat het regule­ren­de techno­lo­gie is. Daarmee stapt het binnen de grenzen van de juridi­sche wereld. Dit betekent ook dat we blockchain – en alles wat daarbij komt kijken – willen kunnen scharen onder wettelij­ke regels. Daar komen veel vragen bij kijken.

Smart contracts

Zoals we eerder hebben gezien is de bitcoin-blockchain niet de enige toepas­sing van de blockchain­tech­no­lo­gie. Een bijzon­de­re catego­rie van de blockchain­toe­pas­sin­gen zijn de zogenaam­de smart contracts. Kenmer­kend aan smart contracts is dat de uitvoe­ring van overeen­kom­sten kan worden geauto­ma­ti­seerd, waarmee dit niet langer afhanke­lijk is van het handelen en nalaten van partij­en. Omdat de smart contract is opgesla­gen in een blockchain, kan het ook niet door partij­en worden gewijzigd. Maar wat nu als de uitvoe­ring van een smart contract ongewens­te consequen­ties heeft die partij­en vooraf niet hebben voorzien? In 2016 ontstond er bijvoor­beeld een probleem op Ethere­um, een platform voor smart contracts. Een Ethere­um smart contract begon bedragen uit te keren aan een onbeken­de derde.

Om antwoord te kunnen geven op de vraag of partij­en in zulke gevallen bescher­ming kunnen ontlenen aan de bepalin­gen in het Burger­lijk Wetboek, moet worden onderzocht of smart contracts in te passen zijn binnen de bestaan­de rechts­fi­gu­ren van het Nederland­se privaat­recht. Alleen dan kunnen partij­en zich immers wenden tot de rechter met een vordering tot bijvoor­beeld nakoming of schade­ver­goe­ding.

Wilsover­een­stem­ming

Het uitgangs­punt van het Nederland­se privaat­recht is dat overeen­kom­sten vormvrij zijn. Al voor de opkomst van de blockchain­tech­no­lo­gie konden partij­en (in theorie) hun overeen­komst vastleg­gen in program­meer­taal. Wat nu wel nieuw is, is dat die afspra­ken door een netwerk van onafhan­ke­lij­ke derden wordt uitgevoerd en dat de uitkomst daarvan defini­tief is. Dit is precies waarom het onduide­lijk is in welke mate een smart contract de wilsover­een­stem­ming tussen partij­en kan vertegen­woor­di­gen. Dit speelt al helemaal als de contract­s­par­tij­en geen program­meurs zijn en hun overeen­komst hebben laten opstel­len door een derde.

Door de theorie van de geprogrameer­de wil kunnen de consequen­ties van de automa­ti­sche uitvoe­ring van een smart contract worden herleidt naar de wil van de contract­s­par­tij­en. In hoever­re ongewens­te uitkom­sten te herlei­den zijn naar de wil van partij­en is echter een open vraag. Ook brengt het gebruik van smart contracts nieuwe juridi­sche vraagstuk­ken met zich mee. Welke partij is bijvoor­beeld aanspra­ke­lijk wanneer de uitvoe­ring van een smart contract anders verloopt dan beoogd? Deze vraag wordt zelfs nog complexer wanneer de fout zich niet voordoet in de bronco­de van de smart contract, maar in bijvoor­beeld het Etherum platform zelf.

Interpre­ta­tie

In klassie­ke contrac­ten kunnen bepalin­gen nogal eens ambigue of vrij subjec­tief worden opgeschre­ven. Denk hierbij aan bepalin­gen als ‘afhanke­lijk van de omstan­dig­he­den van het geval’ en ‘partij­en zullen zich in alle redelijk­heid inspan­nen om […]’. Hierbij blijft altijd de vraag open hoe men deze omstan­dig­he­den en de inspan­ning van partij­en meet en welke gevolgen eraan worden verbon­den. Dit kan in bepaal­de gevallen voor partij­en voorde­lig zijn, bijvoor­beeld bij afspra­ken over onzeke­re, toekom­sti­ge situaties. Een smart contract zou met dergelij­ke bepalin­gen niet overweg kunnen, aangezien er menselij­ke interpre­ta­tie en afwegin­gen nodig zijn.

Waar de toepas­sing van blockchain juist wel interes­sant wordt, is bij contracts­be­pa­lin­gen waarbij het van belang is dat er bewezen kan worden dat een in de bepaling opgeno­men handeling daadwer­ke­lijk is verricht. Denk hierbij aan een betaling in ruil voor overdracht van bepaal­de softwa­re. Als de blockchain geen tijdige of een onvolle­di­ge betaling registreert, zal er geen overdracht van de softwa­re plaats­vin­den. Wordt er wel tijdig en volledig betaald, dan vindt er wel een overdracht plaats.

Smart of toch klassiek?

Men zou dus kunnen stellen dat smart contracts (voorals­nog?) vooral bruikbaar zijn als aanvul­ling op contrac­ten in de klassie­ke zin. Het schrij­ven en vooral het uitleg­gen van contrac­ten blijft voor een groot deel juristen­werk. Met name de rechts­ze­ker­heid van partij­en is een belang­rij­ke voorwaar­de voor de accepta­tie van smart contracts. Proble­men zoals met het Ethere­um smart contract werken dan ook ondermij­nend voor het vertrou­wen in de slimme contrac­ten. Zolang smart contracts de rechts­ze­ker­heid niet vergro­ten ten opzich­te van traditi­o­ne­le contrac­ten, heeft het gebruik ervan weinig meerwaar­de.

Afbeelding

Crypto­cur­ren­cies voor de rechter

Hoe zit het dan met de juridi­sche kwalifi­ca­tie van crypto­cur­ren­cies? In 2014 heeft de rechtbank Overijs­sel een belang­wek­ken­de uitspraak gedaan. In deze zaak, waarbij het ging om een misluk­te verkoop van 2.750 Bitcoins, heeft zij zich uitgela­ten over de vraag of Bitcoin in juridi­sche zin is aan te merken als ‘geld’.

De rechter stelde voorop dat Bitcoin geen giraal geld is simpel­weg omdat er geen sprake is van een bank- of giro-instel­ling. Logisch ook, want de absolu­te beschik­king over de Bitcoin ligt bij degene die de privésleu­tel onder zich houdt en niet bij een derde partij. Bij een bank- of giro-instel­ling is het de instel­ling die jouw geld onder zich houdt voor jou.

Kan het dan gezien worden als ‘gangbaar geld’? Of hiervan sprake is, hangt vooral af van het feit of het een wettig betaal­mid­del is. In het kader hiervan heeft minister Dijssel­bloem al laten weten:

“De Bitcoin valt niet onder de defini­tie van (elektro­nisch) geld in de zin van de Wet op het financi­eel toezicht, onder meer omdat de Bitcoin geen vordering op de uitgever vertegen­woor­digd.”

De rechter betrekt in zijn overwe­gin­gen ook de door de Europe­se Centra­le Bank gegeven omschrij­ving van Bitcoin:

“[…] a virtual curren­cy scheme based on a peer-to-peer network. It does not have a central authori­ty in charge of money supply, nor a central clearing house, nor are financi­al institu­ti­ons involved in the transac­ti­on, since users perform all these tasks themsel­ves. Bitcoins can be spent on both virtual and real goods and services. Its exchan­ge rate with respect to other curren­cies is determi­ned by supply and demand and several exchan­ge platforms exist.”

De uitein­de­lij­ke conclu­sie van de rechtbank – gelet op al het bovenstaan­de – is dat Bitcoin niet als geld kan worden aangemerkt, maar als ruilmid­del moet worden gezien.

Dat de rechter­lijk macht in de toekomst terug zal komen op deze uitspraak is vrij aannem­lijk, doch is de uitspraak van de Overijs­sel­se rechter te begrij­pen. Voor hen die zich er in interes­se­ren is de vooruit­gang en innova­tie op het gebied van crypto­geld en blockchain duidelijk voelbaar. Voor de gemiddel­de burger is dat echter (nog) niet het geval. Zij zullen de ontwik­ke­lin­gen pas serieus nemen zodra er een gevestig­de opinie is ontstaan. De rechter­lij­ke macht is één van de instan­ties die hieraan kan bijdra­gen. Naar verwach­ting zullen de rechter­lij­ke uitspra­ken op het gebied van crypto­cur­ren­cies en blockchain toenemen en daarmee ook de maatschap­pe­lij­ke interes­se.

< Lees DBS #3               Lees DBS #5 >

 

Benieuwd naar meer?

Dialogic helpt publie­ke organi­sa­ties met beleids­vor­ming met en rondom nieuwe techno­lo­gie­ën. In de Dialogic Blockchain Series leggen we uit wat blockchain kan beteke­nen voor overhe­den en behande­len we elke twee weken een ander onderwerp. Meld je dus nu aan en blijf op de hoogte!

[contact-form-7 id=”4210″ title=”Inschrij­ven blockchain series”]

Heb je vragen of ben je benieuwd wat blockchain voor jou kan beteke­nen? Neem contact op met Tommy van der Vorst.