Behoefteonderzoek Mediawijsheid

Media spelen een steeds belangrijkere rol in onze samenleving. Media zijn overal en hun maatschappelijke impact is groot. ECP-EPN wisselt kennis uit om de Nederlandse informatiesamenleving te bevorderen, mediawijzer.net informeert Nederlanders op het gebied van mediawijsheid; het vinden, begrijpen en maken van media in een door media gedomineerde samenleving.

Voor ECP-EPN voert Dialogic een behoefteonderzoek rond mediawijsheid uit. Met het onderzoek zal Dialogic de stand van zaken op het gebied van mediawijsheid bij Nederlandse jongeren van 10 tot 14 jaar en hun ouders in kaart brengen. Mediawijsheid kent verschillende componenten zoals mediavaardigheden en -bewustzijn (praktische vaardigheden, mediabewustzijn en verantwoord gebruik & veiligheid), het stimuleren van participatie (zelf media maken, actief opkomen voor je rechten en omgang met auteursrecht) en innovatie (zelf content op internet plaatsen).

Met behulp van een online enquête onder 250 jongeren en 250 ouders van jongeren en via discussies met ouders en jongeren gaan we na hoe mediawijs jongeren en hun ouders zijn; hoe ze omgaan met media; welke behoeften er bestaan rond mediawijsheid en wat de bekendheid is van mediawijsheid en de verschillende programma’s op dit thema.

In opdracht van het mediawijsheid expertisecentrum Mediawijzer.net is dit behoeftenonderzoek op het gebied van mediawijsheid uitgevoerd. Het onderzoek gaat in op de stand van zaken rondom mediawijsheid van jongeren (leeftijdsklasse 10-14 jaar) en hun ouders, welke behoeftes beide groepen hebben op dit terrein en welke aandachtspunten er voor Mediawijzer.net zijn.

Zowel jongeren als hun ouders schatten zich mediavaardiger in (o.b.v. eigen perceptie) dan dat ze daadwerkelijk blijken te zijn (o.b.v. eigen kennis of gedrag). Zo geeft een ruime meerderheid van de respondenten aan te weten hoe ze betrouwbare informatie op internet moeten vinden, maar een veel kleiner deel gaat daadwerkelijk de bron of datum van de informatie na. De eigen mediavaardigheden worden door beide groepen, maar in het bijzonder door de jongeren overschat.

Ouders hebben over het algemeen een redelijk beeld van wat hun kind op internet doet; over belangrijke zaken als pesten of treiteren zijn ze goed op de hoogte. Een meerderheid van de ouders geeft aan dat ze regels hebben rond internetgebruik. Hun kinderen ervaren echter in veel mindere mate dat zij te maken hebben met dergelijke regels.

Zowel jongeren als ouders geven aan het belangrijk te vinden om vaardigheden aan te leren. Hierbij wordt meer waarde gehecht aan informatievaardigheden dan aan praktische vaardigheden. Opvallend is wel dat het activerend internetgebruik, zoals het zelf maken van teksten, video´s, foto´s, opkomen voor mening en vertellen over eigen leven op internet (ruim) onder de 40% ligt. Bij de ouders ligt dit percentage nog lager. De waarde die jongeren aan sociale media toedichtten, laat een verdeeld beeld zien. Een substantiële groep (30%) van de jongeren geeft aan zich geen leven zonder sociale media te kunnen voorstellen. Dit percentage ligt overigens wel (fors) hoger voor leerlingen op de middelbare school. Daarentegen is er ook een grote groep (40%) die aangeeft dat sociale media hun leven niet per se leuker maakt en 50% van de jongeren kan zich best een leven zonder sociale media voorstellen.

Het merendeel van de ouders (73%) vindt dat zij het voortouw moeten nemen rond de mediawijsheid van hun kinderen. Het aanleren van deze vaardigheden (voor zichzelf en als opvoeder) willen ze voornamelijk in een schoolachtige setting of juist zelfstandig leren. Jonge kinderen willen graag leren van hun ouders, oudere kinderen leren de vaardigheden liever op school.

Ouders en jongeren die veelvuldig gebruik maken van media vertonen meer risicogedrag, ongeacht opleidingsniveau. Uit deze grootgebruikers van media, schatten ouders met een lage opleiding de mediawijsheid van zichzelf en hun kind veel te hoog in, waardoor ze de nut en noodzaak om dingen over mediawijsheid te leren in mindere mate erkennen. Bij de hoogopgeleide ouder is er niet zozeer sprake van slechte mediavaardigheden, maar wel van een wat gemakzuchtige houding als opvoeder die voort lijkt te komen vanuit een groot vertrouwen in het kind.

Bij de jongeren is een soortgelijk patroon zichtbaar, ook hier tekent zich het grootste verschil af op basis van mediagebruik. Vmbo-leerlingen vertonen vooral roekeloos gedrag en weinig ambitie om mediavaardigheden op te doen. Havo-vwo leerlingen hebben die ambitie iets meer, maar zien die rol in elk geval niet weggelegd voor hun ouders die ze daar veel vrijer in laten. Het aanleren van informatie- en strategische vaardigheden bij deze groepen jongeren zou daarmee vooral via de school moeten plaatsvinden.

  • Publicatienummer
    2010.037-1017
  • Publicatiedatum
    1 juli 2010
  •  
  • Projectnummer
    2010.037
  • Opdrachtgever(s)
    Mediawijzer.net
meer weten over dit onderwerp? Neem contact op met Sven Maltha
Partner