15-12-2016

Beleid­s­eva­lu­a­tie Telecom­mu­ni­ca­tie­wet

Aftappen is van groot belang voor de opsporing en de nationa­le veilig­heid. De waarde van dit middel voor justitie en veilig­heids­dien­sten is onomstre­den en staat niet ter discus­sie. Om te kunnen aftappen, moet telecom­mu­ni­ca­tie echter wel aftapbaar zijn. Dit onderzoek gaat over de vraag hoe aftapbaar­heid het beste gewaar­borgd kan worden.

Deze studie, geschre­ven in opdracht van het Ministe­rie van Economi­sche Zaken, evalueert het aftapbaar­heids­be­leid zoals dat is vastge­legd in hoofdstuk 13 Telecom­mu­ni­ca­tie­wet (TW). Aftapbaar­heid duidt op het veilig­stel­len van de mogelijk­heid tot onderzoek van telecom­mu­ni­ca­tie (aftappen, en vorderen van gebrui­kers- en verkeers­ge­ge­vens). Hoofdstuk 13 TW legt verplich­tin­gen op aan de aanbie­ders van openba­re telecom­mu­ni­ca­tie om deze aftapbaar­heid te waarbor­gen.

Het aftapbaar­heids­be­leid dateert uit de periode 1996-1998, met het Beleids­voor­ne­men bevoegd aftappen telecom­mu­ni­ca­tie en de vertaling daarvan in de Telecom­mu­ni­ca­tie­wet in 1998. De telecom­mu­ni­ca­tie ontwik­kelt zich echter voortdu­rend, zowel in de markt als in de techniek, waardoor de aftapbaar­heid van telecom­mu­ni­ca­tie onder druk staat. Het doel van deze studie is te verken­nen of het aftapbaar­heids­be­leid in het verleden adequaat is vertaald in wet- en regelge­ving, en of beleid en wetgeving adequaat zijn voor de toekomst in het licht van ontwik­ke­lin­gen in de telecom­mu­ni­ca­tie.

Dit evalua­tie­on­der­zoek richt zich groten­deels op de drie belang­rijk­ste pijlers van beleid en wetgeving, te weten de algeme­ne verplich­ting dat openba­re telecom­mu­ni­ca­tie aftapbaar moet zijn, de meewerk­plich­ten voor teleco­maan­bie­ders, en de kosten­ver­de­ling. Het onderzoek, dat vanwege beperk­te middelen is uitgevoerd als een kwalita­tie­ve, en geen kwanti­ta­tie­ve, evalua­tie, is uitgevoerd door middel van interviews met behoef­te­stel­lers (justitie en inlich­tin­gen- en veilig­heids­dien­sten), teleco­maan­bie­ders, toezicht­hou­ders en andere deskun­di­gen, aangevuld met litera­tuur­on­der­zoek. De bevindin­gen van het onderzoek bevatten voor een belang­rijk deel de meningen van behoef­te­stel­lers en aanbie­ders; de conclu­sies en aanbeve­lin­gen komen voor rekening van de onderzoe­kers.