16-7-2018

Service Design Vouchers voor maakin­du­strie

In 2016 en 2017 is een beleids­ex­pe­ri­ment dienste­n­in­no­va­tie in de vorm van zogenaam­de Service Design Voucher uitgevoerd in een samenwer­king tussen het Ministe­rie van (destijds) Economi­sche Zaken, RVO en Dialogic. Het doel was te onderzoe­ken in hoever­re het bevorde­ren van dienste­n­in­no­va­tie een aparte beleids­in­ter­ven­tie behoeft en daarnaast ervaring op te doen met beleids­ex­pe­ri­men­ten.

Onderne­min­gen bieden in toenemen­de mate ‘oplossin­gen’, ‘ervarin­gen’ of product-/​dienst­com­bi­na­ties aan waarbij ze hun klanten ‘ontzor­gen’. Door het toevoe­gen van diensten­ele­men­ten aan hun product­aan­bod – een proces dat wordt omschre­ven als verdien­ste­lij­king (serviti­sa­ti­on) – proberen maakbe­drij­ven zich te onderschei­den van de concur­ren­tie. Vooral MKB-maakbe­drij­ven worste­len met deze omslag. Het beleids­ex­pe­ri­ment Service Design Voucher beoogde daarom om specifiek deze groep te ondersteu­nen met een dergelij­ke omslag. Om te voorko­men dat er grootscha­li­ge ondersteu­nings­pro­gram­ma’s worden opgezet die achter­af weinig effect hebben, is ervoor gekozen de interven­tie eerst in het klein (in de vorm van een experi­ment) te toetsen.

De interven­tie in de vorm van een SDV bestond uit een ‘tegoed­bon’ waarmee een MKB-onderne­mer uit de maakin­du­strie een kennis­vraag kon laten beantwoor­den door een kennis­in­stel­ling of een advies­bu­reau. Een MKB-onderne­mer uit de maakin­du­strie ontving maximaal €3000 subsidie, uit te geven aan een advies van een kennis­in­stel­ling of advies­bu­reau voor een service design project. Een van de voorwaar­den was dat de onderne­mer zelf ook €1000 investeert.  Hiermee zijn kleine projec­ten uitgevoerd waarbij maakbe­drij­ven zich verdie­pen in wensen van klanten door inzet van uiteen­lo­pen­de methoden (deels service design methoden) of nadenken hoe zij diensten aanbie­den in aanvul­ling op of sterk verweven met hun fysieke product.

Lessen en aanbeve­lin­gen met betrek­king tot het bevorde­ren van verdien­ste­lij­king Uit analyses met betrek­king tot deelna­me en geboek­te resulta­ten op het vlak van service innova­ti­on maturi­ty volgen de volgen­de hoofdbe­vin­din­gen:

  1. Het is aanneme­lijk dat de service design vouchers hebben bijgedra­gen aan bewust­zijn en strate­gie rondom verdien­ste­lij­king bij MKB-maakbe­drij­ven.
  2. Het onderzoch­te instru­ment is vooral geschikt voor de tussen­groep van bedrij­ven die weten dat ze iets met verdien­ste­lij­king willen, maar zich daar nog nauwelijks in hebben verdiept.
  3. Er zijn meerde­re rationa­les die beleid voor verdien­ste­lij­king legiti­me­ren; eventu­eel vervolg­be­leid dient aan te grijpen op de meest concre­te knelpun­ten.
Onderwerp, vorm en doelgroep van de voucher zijn allen relevant en accepta­bel, en heeft bij een selecte groep van MKB-maakbe­drij­ven een zetje in de goede richting gegeven op het pad van verdien­ste­lij­king. Echter, een geheel nieuw en eigenstan­dig instru­ment met een geheel eigen label met alle benodig­de communi­ca­tie bleek voor beide beleids­ex­pe­ri­men­ten soms een brug te ver. Op basis van de bevindin­gen van het beleids­ex­pe­ri­ment advise­ren wij daarom de service design vouchers niet voort te zetten in de huidige vorm.

Met het oog op de toekomst zien we drie manieren om verdien­ste­lij­king (en ruimer dienste­n­in­no­va­tie) te bevorde­ren. In een generie­ke variant kan binnen het bestaan­de instru­men­ta­ri­um van innova­tie­be­leid nadruk­ke­lij­ker ruimte worden gemaakt voor verdien­ste­lij­king of ruimer dienste­n­in­no­va­tie. In een continu­e­rings­va­ri­ant kan de voucher opnieuw – en met inacht­ne­ming van de opgeda­ne lessen – worden aangebo­den. De idee is dat juist nu een versie 2.0 kan worden ontwik­keld die beter aansluit en waarbij opnieuw de effecten kunnen worden gemeten en beoordeeld. Tenslot­te is het mogelijk om in een specifie­ke ‘integra­tie’-variant vouchers voor verdien­ste­lij­king onderdeel te laten zijn van lokale, sectora­le of themati­sche initia­tie­ven. In de laatste variant is verdien­ste­lij­king niet het kernon­der­werp van een (herken­baar) instru­ment, maar onderdeel van een thematiek waar bedrij­ven proactie­ver, dus vanuit zichzelf, mee aan de slag gaan. Verdien­ste­lij­king is dan bijvoor­beeld een middel (en geen doel op zich) om vorm te geven aan circulair onderne­men, aan slim produce­ren of onderne­mings­groei via de switch naar nieuwe verdien­mo­del­len.

Lessen en aanbeve­lin­gen met betrek­king tot het uitvoe­ren van beleids­ex­pe­ri­men­ten Het doorlo­pen van de volledi­ge cyclus van beleids­ont­werp, -implemen­ta­tie, -monito­ring en –evalua­tie levert ook diverse inzich­ten als het gaat om de vormge­ving en toepas­baar­heid van beleids­ex­pe­ri­men­ten. De belang­rijk­ste lessen, waarvan enkele specifiek betrek­king hebben op experi­men­ten waarbij de doelgroep zich actief dient aan te melden, zijn:

  1. De combina­tie van een nieuw beleids­ex­pe­ri­ment voor een nieuwe doelgroep is moeilijk te vereni­gen met de hoge eisen die een randomi­sed control­led trail (RCT) stelt.
  2. De eisen die aan een RCT gesteld worden zijn behoor­lijk stringent, zeker in combina­tie met een beperkt beleids­bud­get voor een beleids­ex­pe­ri­ment.
  3. Nieuwe interven­ties kunnen nog niet bogen op bekend­heid en er moet derhal­ve sterk geïnves­teerd worden in bekend­heid onder de doelgroep (die bovendien nauwkeu­rig moet worden bepaald) indien gekozen wordt voor de RCT-vorm.
  4. Beleids­ex­pe­ri­men­ten vergen een aanzien­lij­ke doorloop­tijd; die tijd is er wellicht niet altijd.
  5. Het vinden van draagvlak voor een experi­ment is geen vanzelf­spre­kend­heid.
  6. Framing van een beleids­ex­pe­ri­ment is niet triviaal. Een beleids­ex­pe­ri­ment in de vorm van een formele regeling brengt extra admini­stra­tie­ve lasten met zich mee, hetgeen bedrij­ven mogelijk afschrikt.
  7. Overweeg beleids­ex­pe­ri­men­ten uit te voeren in een andere setting dan die die van een formeel beleids­in­stru­ment (bijvoor­beeld een onderzoeks­om­ge­ving).
 

Zie ook: Service Design Vouchers voor transfor­ma­tie van de maakin­du­strie